Marjan de Glopper (Utrecht 1936) wilde al heel jong kunstschilder worden en haar eerste lessen kreeg ze in 1953 in Parijs. Daarna volgde ze opleidingen aan de Kunstnijverheidsschool en de Rijksakademie te Amsterdam. Marjan de Glopper tekende graag de volkstypes op straat of in een café in Antwerpen waar ze een klein atelier had. Vanaf 1962 had ze een atelier in de Jordaan en werd haar werk geëxposeerd. Ze bewonderde Breitner en Kamerling Onnes. Maar landschappen en stillevens inspireren haar ook. Marjan is een vrouw van weinig woorden, die haar werk nooit gemakkelijk heeft gevonden. Ze koos haar geheel eigen weg.
Over haar werk wil ze wel het volgende kwijt: ‘(…) als ik werk, dan ben ik natuurlijk toch altijd bang van hetgene dat ik wil maken, ik ben niet bang voor wat ik zelf aan het doen ben maar ik hou altijd voor ogen dat het vrij moeilijk is, dat maken. (…) Als je mensen op straat ziet praten, dan wil ik dat eigenlijk ontzettend graag schilderen, en dat is moeilijk, maar dat is toch wat ik het liefst wil, dat moment pakken, dat levende. Maar ja, dat is het leven, en dat is zo moeilijk en daarom denk ik dan: het hoeft niet volmaakt, kijk maar wat er uitkomt, je moet het maar doen. Eigenlijk kan ik het niet uitstaan dat appels als appels worden bekeken en niet als iets waar je nooit achter komt. En dat is met mensen ook zo, daarom zouden ze voorzichtiger met elkaar moeten zijn. Ik vind het het leukste om mensen en situaties en café's te maken, maar eigenlijk moet je daarvoor in de grote stad zijn of in de stad. In Egmond is dat erg moeilijk te vinden. (…) Echte levende mensen dat is heus niet zo makkelijk om dat steeds te vinden. Als je dat levende niet om je heen hebt dan kan je eigenlijk niet meer schilderen. Een dooie toestand, zo zie ik 't echt.’
Marjan de Glopper is geboren in 1936 te Utrecht. Opleiding aan Kunstnijverheidsacademie en Rijksacademie Amsterdam. Prijzen: de Buning Bongersprijs, 1966.
Kunstwerken