Jan van der Kooi beschouwt zijn tekenen en schilderen allereerst als een ambacht. Hij wil precies weten waar bijvoorbeeld een plooi in de huid van een dier vandaan komt. Hij heeft zichzelf aangeleerd, wat hij op de akademie niet leerde: anatomie van mens en dier. Bijna zoals Kunstenaars in de renaissence begonnen voor het eerst direct naar de natuur om hen heen te kijken. Met avantgaardistische 'musemkunst' heeft Jan der Kooi weinig op. Waar het hem om gaat, drukt hij uit als volgt: 'de mensen die mijn tekeningen zien, moeten getroffen blijven staan en zich afvragen: "wat overkomt me!"'
Jan van der Kooi (1957) genoot zijn opleiding tot kunstschilder aan Academie Minerva te Groningen.
Kunstwerken